27 november 2020
Parlementair onderzoek toont falen in de governance aan
Net als u, heb ik de afgelopen week de verhoren van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag met stijgende verbazing gevolgd. Een vijftal zaken vielen mij op.
Ten eerste de vooringenomenheid van de vragenstellers, waar veel van de geïnterviewden geen raad mee wisten. Joop van Lunteren benoemde dit ook al in het FD van 21 november jl. Af en toe bekroop me het ook gevoel dat de vragenstellers niet goed wisten waar ze naar op zoek waren en daardoor nalieten om door te vragen. Waarheidsvinding is ook best een lastige uitdaging als je geen ervaring hebt met dit soort forensische onderzoeken.
Daarnaast bleek me al vrij snel dat de Tweede Kamer onderdeel is van het probleem (en dus ook van de mogelijke oplossing). Als Commissieleden en tevens vertegenwoordigers van de Tweede Kamer zijn de vragenstellers niet onafhankelijk in deze kwestie en dat doet bij voorbaat af aan de kwaliteit van de oplossing. Een oplossing die heel erg noodzakelijk is om te voorkomen dat dit soort situaties in de toekomst zich nogmaals voordoen.
Ten derde blijkt dat er onvoldoende of niet getoetst wordt bij wetswijzigingen en de handhaving van wetten of de IT-systemen en controleprocedures dit aankunnen. Ik kan anders niet begrijpen dat dit al meer dan 10 jaar (!) doorettert.
Dan is er het gedrag van de leemlaag waar de voormalige staatssecretarissen naar verwijzen. Blijkbaar zijn waarden als integriteit, transparantie, en elkaar aanspreken op gedrag geen gemeengoed bij de partijen die bij dit dossier zijn betrokken. En dat formuleer ik bewust wat wollig. Hopelijk gaat de commissie een lans breken om dit gedrag de kop in te drukken.
Als laatste constateer ik dat dat de governance op de ministeries en tussen ministeries onderling hopeloos heeft gefaald. Ondanks dat een groot aantal kundige mensen en instituten bij dit dossier betrokken zijn geweest – van ministers, staatssecretarissen, en ambtenaren tot aan de Raad van State en Tweede Kamer aan toe. Deze gebrekkige governance is een fundamenteel gebrek in onze parlementaire democratie en vraagt om een echt onafhankelijk en deskundig onderzoek buiten de politieke arena.